23.11.07

des siècles d’esclavage

Après des siècles d’esclavage - na eeuwen slavernij kroop de Belg uit zijn tombe. De Belgische hofzanger van dienst zong drietalig zijn Brabançons liedekijn. Mooi, zo ontroerend mooi dat ze er zelfs in 't Pallieterke van verbleekten en bitter tranen weenden. Met natte doch lede ogen stelden zij vast dat talrijke BV's, publiekslievelingen, bevorderd zijn tot leenmannen, getrouw de Belgische leenheren.
Mag enig talent en verdienste, lijfeigenen en laten de glansrijke weg openen naar de adelstand, tot edele ridders van de vorst worden zij ten hoofde slechts geslagen omwille van hun clan, hun schare aanbidders, hun talrijke fans, hun milde sympathisanten. De meest gewilligen worden door de Vorst verheven tot heil van de Vorst en de vorstelijke heilstaat. 't Zoudt er nog aan mankeren, geschiedene het anders ! Voor de hoog geadelde die de meute naast het Correcte Pad zou leiden is geen harnas sterk genoeg.
De heersers over het Belgisch Land hoeven immers niet met eer en daad te dingen naar de gunsten van het gepeupel. Hier te lande wordt argeloos kiesvee door de glitter van de geadelde sterren en adelbare starlets met de Vlaamse neus genomen en over Belgisch plaveisel gedreven. Also sprach ... de moeder van de gedachte.

Eilaas ook voor de - Te Deum - geloofde Vorst en zijnen vorstelijke staat, wordt niet iedere bede verhoord. Kijk immers hoe ze er zitten, de hoogst verheven Edelen des Lands, tegen den grond geslagen alsmede als door de hand Gods:


Even voorheen nog moesten zij roede lopen door Vlaamse gespuis. Gode zij dank werd die onraad snel bezworen door 'Leve België' gillende groepies . Maar wat hunne Edelheden nu dochten te ontwaren, tart ieder Belgisch voorstellingsvermogen. In een tijdloze flits verdween de kardinaal en zijnen kazuifel. Waar net nog het altaar stond doemde uit zwarte nevelen een beeld op met grijzige NSV petten op vuige Vlaamse maagden, met midden erin enen halven gouden Duvel.

Den onverlaat in het laakbare gezelschap die den Duivel de hand reikte, is uit het beeld verdwenen. Het snijmes werd gezet in deze aller afzichtelijkste beeltenis. Alle macht is de heer der duisternis niet gegeven.

Den kardinaal herschijnt en verheft de stem. Broeders en gezusters bemint uw kluisters, draagt het juk, gedwee het boetekleed en heft aan, drietongig het lied van andermans volborstige vaa'dren!
Hallelujah, den konink zij geprezen.
Allé: loeien!

Labels: , , ,